“Twie twie twie,” klinkt het melodieus door het Scharlakenbos. De fotograaf kijkt zoekend omhoog. “Een boomklever,” zegt zijn model achteloos, “die vogel komt hier veel voor.” Om direct daarop zijn verhaal te vervolgen over een reis die hij organiseert in Zuid-Afrika. Kees Boele is bioloog, adviseur, ondernemer en reisleider. De Harenaar is ook een aanstekelijk verteller, die enthousiast uitleg kan geven over alles wat groeit en bloeit.
Maar daarvoor zijn we niet naar het Scharlakenbos gekomen. We zijn daar omdat het een fraai decor vormt voor een fotoshoot. Boele heeft portretfoto’s nodig voor zijn nieuwe website. Hij is eerder dit jaar gestart als zelfstandig ondernemer met een adviesbureau op het snijvlak van natuur en toerisme, Cirsium Advies geheten.
De naam Cirsium (de wetenschappelijke aanduiding voor distel) is geïnspireerd op autobiografische romans van A. den Doolaard, waarin de auteur zich vergelijkt met een distelpluisje dat ergens ontkiemt, snel opbloeit en dan weer als een nieuw pluisje verder trekt. In de filosofie van Boele werkt een adviseur als zo’n distelpluisje: hij komt ergens, zet in korte tijd iets in gang, en gaat daarna weer op weg naar de volgende klant.
Veel distels zijn er niet in het Scharlakenbos, maar wel iets anders waar Boele opgetogen van raakt. Diep in een sloot ontdekt hij de zeldzame pilvaren (Pilularia globulifera), een soort die op de rode lijst van bedreigde planten staat. Enthousiast begint hij te vertellen dat de varen soms massaal groeit in vijvers met voedselarm, zuur water en op moerassige, in de zomer droogvallende oevers. De lange dunne wortelstok kan wel een halve meter lang worden, zo legt hij uit. Op die wortelstok staan draadvormige bladeren – twee tot tien centimeter lang – die alleen uit een rolronde bladsteel bestaan en daardoor enigszins aan gras doen denken.
Hier toont Boele zich de verteller, die zijn brood deels verdient met het houden van lezingen en het geven van cursussen op het gebied van natuureducatie. En niet alleen mondeling, ook op papier weet hij zijn kennis van en passie voor de natuur over te brengen. Dat doet hij op zijn weblog, op de website NatureScanner, en sinds kort ook middels een hele pagina in het Harener Weekblad.
Nadat we ons weer geconcentreerd hebben op het maken van portretfoto’s verlaten we uiteindelijk het Scharlakenbos met op de geheugenkaart een baaierd aan bruikbare beelden. Vlak voordat we de weg tussen bos en spoor oplopen, ziet de fotograaf een fraaie paddenstoel. “Kleverig koraalzwammetje,” bromt Boele, “tamelijk talrijk. Maar wel mooi.”
Een paar weken later doen we een aanvullende shoot bij de Hoornsedijk, nabij het Paterswoldsemeer. Een aantal fraaie foto’s wordt op de geheugenkaart weggeschreven, maar op het gebied van de natuur valt ons dit keer niet veel bijzonders ten deel. Tenzij je de forse stier, die maar wat graag met Boele op de foto gaat, als zodanig beschouwt.