Een rij roestbruine pijpen steekt zijn kop boven het maaiveld. Ze zijn op ongelijke hoogte de grond in geheid. Twee rechthoekige ogen aan de bovenzijde van elke buis wekken de indruk van een buitenproportionele periscoop. Alsof er een enorme duikboot onder de grond zit.
De pijpen vormen de fundering voor het geluidsscherm dat naast de spoorlijn wordt opgericht. Zowel hier in Glimmen als in Haren moet een geluidswand het lawaai van de passerende treinen tot een acceptabel niveau verlagen.
Niet iedereen is er blij mee. Sommige aanwonenden zouden een wat hoger geluidsniveau verkiezen boven de blinde muur voor hun neus. Maar ProRail was onverbiddelijk. De wet eiste een geluidsscherm. Dus komt er een geluidsscherm.
In Haren was niet zozeer de muur an sich de steen des aanstoots, maar de herrie die de plaatsing ervan met zich meebracht. Enkele omwonenden klaagden via de media over geluidsoverlast van de werkzaamheden en de – logische – keuze van ProRail om de werkzaamheden ’s nachts en in het weekend uit te voeren, zodat het treinverkeer tussen Groningen en Assen er de minste hinder van zou ondervinden.
Tja.
Gelukkig is het land waar we klagen over kleine zaken. Omdat er geen belangrijke dingen zijn om ons zorgen over te maken. Geen oorlog. Geen honger. Geen corrupte overheid. Geen godsdienstfanatici die andersdenkenden levend begraven.
We kunnen niet veel meer hebben. Het gaat goed in Nederland.