Een gouden engeltje duikt op tussen het groen van de Hortus. Kijk maar, hij heeft vleugels op zijn rug. Hoewel, op zijn rug? Als je aan de achterkant kijkt zie je een vrouwelijk engeltje. Kijk maar, ze heeft vleugels op haar rug.
Genesis heet het sculptuur van Loek Bos. Aan de ene kant Adam, aan de andere kant Eva. In het paradijs dat Hortus Haren heet. Vlak ernaast nog een gevleugelde figuur,
De val van Icarus genaamd, van dezelfde kunstenaar. En even verderop weer een vleugeldragend beeld, gracieus dansend op rolschaatsen,
Nike op skeelers, ook van de hand van Loek Bos.
Vleugels verbeeld heet dan ook de beeldenexpositie die dit jaar in de Hortus wordt georganiseerd. Waar de eerste drie edities steeds werden ingevuld door sculpturisten uit een van de drie noordelijke provincies (zie
dit,
dit en
dit bericht), zijn het nu kunstenaars uit het hele land – verenigd in de Nederlandse Kring van Beeldhouwers – die de expositie verzorgen.
Op het eerste gezicht valt de tentoonstelling niet helemaal mee. Met de kwaliteit van de werken is niet zoveel mis, maar het is nogal braaf, nogal figuratief ook. Dat geldt niet alleen voor de voorgaande werken, maar bijvoorbeeld ook voor het Beeld uit de Onvoltooid Verleden Tijd van Maria Glandorf.

Aardiger, want verrassender, is al haar
Geweten Beeld en dat kan ook gezegd worden van Lia Versteege’s
Hoogvliegers en het werk van Maria Bemelmans (
Winged Metropolis Maps 1 en
2).

De drijvende, witte, keramische bollen van Thea van Vliet (
Verleiding) zijn wat gewoontjes en komen in de vijver niet geheel tot hun recht, en in Gonda van der Zwaags
Und meine Seele spannte weit ihre Flügel aus, flog durch die stillen Lande, als flöge sie nach Haus wedijvert de lengte van de titel (uit het gedicht
Mondnacht van de Duitse laat-romanticus Joseph von Eichendorff) met de hoogte van het werk (4½ meter), maar ze heeft beelden gemaakt die verrassender zijn dan dit.

En net als je denkt dat het thema vleugels toch wat te beperkend is en leidt tot saaiheid stuit je op een drietal prachtwerken van Wicher Meursing. Strak afgewerkte beelden van aluminium die subtiel bewegen in de wind. Kinetische kunst in optima forma. Uren kan ik er naar kijken.
Windobject met contragewicht is als een kleine ja-knikker, maar nog boeiender vond ik
Windobject met gebogen vleugels. Een bol op een sokkel als een zonnewijzer, zolang er geen wind is. Maar naarmate de wind opsteekt, gaat het object langzaam sneller draaien in alle richtingen. Schitterend!

Ook de met allerlei kleurige voorwerpen opgetuigde giek van een surfplank op een paal draait mee met de wind. On the breath of the wind noemde Maria Bemelmans deze vrolijke installatie, die evenwel wat simpel oogt vergeleken bij Meursings ingenieuze werk. De blauwe netten die in vage vleugelvorm zijn gespannen boven een groen gazon bewegen lichtjes in de wind, maar kunnen bepaald geen kinetische kunst genoemd worden. Integendeel, Vliegend van Imke Beek is een statisch object dat wonderlijk goed werkt in de omgeving waarin het is geplaatst.

Nog veel meer is er te zien, maar niet alles vond ik de moeite van het vermelden waard, laat staan de moeite van het bezoeken. Maar er zijn genoeg objecten die een uitstapje naar de op zichzelf al fraaie botanische tuin rechtvaardigen. Al zou je alleen al gaan voor de drie prachtige werken van Wicher Meursing.
En wie eerst even in de stemming wil komen alvorens de Hortus te bezoeken, bekijke dit filmpje dat in opdracht van de organiserende Nederlandse Kring van Beeldhouwers werd vervaardigd.
De expositie Vleugels Verbeeld is nog tot en met 21 september te zien in de Hortus Haren aan de Kerklaan. De Hortus is dagelijks geopend van 10-17 uur.