Tijdens de zondagmiddagwandeling zag ik deze schoen liggen, aan de voet van een boom langs de Rijksstraatweg, de restanten van een rotje ernaast. Eén schoen, een linker. De rechterschoen was in geen velden of wegen te bekennen. Hij zag er nog goed uit, strak gepoetst, onbeschadigd, sjiek. Een fraaie damesmolière.
Je fantasie slaat onmiddellijk op hol bij het aantreffen van zo’n eenzame schoen. Is die met een stuk vuurwerk weggeslingerd en bij deze boom geland? Is de voet van de eigenaresse daarbij onherstelbaar verminkt, en is zij als een van de vele vuurwerkslachtoffers met spoed naar het UMCG afgevoerd?
Of is iemand in de dichte mist gestruikeld, verloor ze daarbij haar schoen, die ze – bij een zicht van minder dan één meter – niet meer terugvond, waarna ze haar barre tocht baarvoets (althans voor 50%) moest vervolgen?
Of was het toch prozaxefscher, en gewoon een kwestie van verregaande dronkenschap? Pas diep in de middag op Nieuwjaarsdag, ontwakend met een een ongekende kater, ontdekte de eigenaresse dat zij een harer schoenen miste, en tot de dag van vandaag is het haar een raadsel wat er met haar schoeisel is gebeurd?
Dat het om een linkerschoen gaat, doet me denken aan een artikel dat ik onlangs las in de Volkskrant over een project van kunstenares Jannie Regnerus. Die heeft – op haar beurt getriggered door een krantebericht over een onderzoek waaruit zou blijken dat er op de Engelse Noordzeekust significant meer rechter- en op de Nederlandse kust meer linkerschoenen zouden aanspoelen – foto’s gemaakt van op het strand aangespoelde schoenen. Alleen linker exemplaren, uiteraard. “Left“, heet haar project, te zien (en te koop) in galerie Ellen de Bruijne Projects in Amsterdam.