Wie in dit jaargetijde rustig in zijn keuken zit te eten en opeens wordt opgeschrikt door een heftig gesis, weet onmiddellijk: een luchtballon. Het vliegen (ballonvliegers spreken overigens eufemistisch over ‘varen’, dat klinkt milieuvriendelijker) in zo’n ballon is een nutteloze en energieverspillende manier van transport – om nog maar te zwijgen van de op hol geslagen paarden en van de leg gerakende koeien bij de landing van zo’n luchtschip – maar tegelijkertijd heeft het iets ‘verstilds’, iets dat je waarschijnlijk vooral ervaart als je vol doodsverachting in zo’n wankel bakje onder de ballon hangt.
Deze ballon, gesponsord door de ook hier ten dorpe bekende modewinkel Joy, passeerde onze tuin op ca. 100 meter, zo laag dat ik dacht dat hij vlakbij ons huis zou landen, maar toen ik snel op de fiets gesprongen de ballon achtervolgde, bleek deze een dot gas gegeven te hebben en inmiddels een aanzienlijk stuk verder gevlogen te zijn.